Groep 3-4Beeldend

Eigenwijze kwast

Maak een schilderij waarin je laat zien dat jouw kwast lekker eigenwijs is.

Hier gaat het over
betekenis

Eigenwijze kwast

Met deze opdracht kun je aansluiten bij kerndoel 9: leerlingen krijgen plezier in het lezen van voor hen bestemde verhalen, kerndoel 12: verwerven een adequate woordenschat, kerndoel 34: de uniciteit van ieder mens, eigen mogelijkheden en voorkeuren.
Hier kun je op letten
vorm

Soorten kleuren

De leerling kan aangeven wat lichte, donkere en bonte kleuren zijn, herkent ze in afbeeldingen en kan ze gebruiken in een werkstuk.

Waar moet je op letten?
  • Met een kleursoort kun je het verhaal wat je wil vertellen versterken.
Hier ga je het mee maken
werkwijze

Schilderen met verf

De leerling kan schilderen met dekkende verf. De leerling kan de kwast op verschillende manieren hanteren, kan kleuren mengen in het werk en kan verf weghalen met de achterkant van de kwast.

Waar moet je op letten?
  • Houd de kwast losjes vasthouden.
  • Je mag kleuren naast en over elkaar zetten.
  • Wil je dat de kleuren op papier mengen, gebruik dan wat meer verf.
  • Wil je dat de kleuren niet mengen, gebruik de verf dan dun, zodat het snel droogt.
  • Houd de kleuren zuiver. Dat doe je door de kwast steeds goed uit te spoelen en droog te maken.
  • Schilder niet te precies. Een kwast is geen fijn gereedschap, dus het mag allemaal wat grover.
  • ruw wit tekenpapier (A3 of A4 formaat)
  • lyonse kwasten (nr. 2, 6 en 10)
  • plakkaat- of acrylverf in de kleuren rood, geel, blauw, zwart en wit
  • potje met water
  • tissues
  • schort

Toelichting:
Plakkaatverf en acrylverf zijn beide dekkende verven op waterbasis. Plakkaatverf is het goedkoopste, maar de verf droogt doffer op. Bij acrylverf blijft de kleur, ook na droging, helder. Bovendien is de verf na droging watervast.
Zo kom je op ideeën
onderzoek

Begin met toeval: stukjes eierdoos

De leerling kan een werkstuk maken waarvan de eerste vormen zijn gebaseerd op toeval. 
 
Waar moet je op letten?
  • Voer dit onderdeel uit voordat je het onderwerp van de les bekendmaakt.
  • Laat leerlingen ervaren dat toeval de verbeelding aanzet.
  • Overtuig leerlingen ervan dat het niet uitmaakt wat het toeval je heeft gebracht. Je kunt er altijd op doorwerken.
  • Benoem dat het toeval je iets brengt, dat je zelf niet had kunnen verzinnen. 
  • Zie je nog niet hoe je met het toeval verder kan? Bekijk de vorm dan van een andere kant door het papier te draaien.
  • tekenpapier (A3-formaat)
  • stukjes eierdoos
  • lijm