Groep 5-6Beeldend
Dansen in stijl
Maak een ruimtelijk beeld van een groepje dansers. In welke stijl dansen ze?
Hier gaat het over
betekenis
Dansen in stijl
Met deze opdracht kun je aansluiten bij kerndoel 38: feesten, gebruiken/leefgewoonten, kerndoel 37: gezelligheid en de behoefte aan saamhorigheid en kerndoel 34: belang van ontspanning en lichaamsbeweging en kerndoel 49: bevolking en godsdienst, kerndoel 51: oude afbeeldingen.
Hier kun je op letten
vorm
Lichaamsvormen mens: realistisch
De leerling kan een mens realistisch weergeven door gebruik te maken van eenvoudige vormen zoals ovalen en rechthoeken.
Waar moet je op letten?
Waar moet je op letten?
- Herken eerst de eenvoudige vormen in een mens en geef ze weer.
- Kijk steeds naar van een echt persoon naar je werk en terug.
- Verbind de vormen.
- Werk tot slot aan de details.
Hier ga je het mee maken
werkwijze
Metaaldraad
De leerling kan ruimtelijke vormen maken van installatiedraad door het te knippen, buigen en wikkelen. De leerling kan installatiedraad afwerken door het te bekleden met papier-maché of gipsverband.
Waar moet je op letten?
Waar moet je op letten?
- Hoe strakker je wikkelt, hoe steviger de verbinding.
- Zoek met de leerling naar logische punten waarop draden aan elkaar gezet kunnen worden, een soort van knooppunten, maar laat de punten niet te dik worden.
- Werk waar nodig met z’n tweeën.
- Bij het afwerken moet je opletten dat je figuur volume (massa) krijgt. Dus het materiaal (papier-maché of gipsverband) niet te veel samenknijpen.
- Met gipsverband kun je lappen laten hangen en plooien maken. Zo geef je het beeld de suggestie van kleding.
- installatiedraad 1,5 tot 2,5 mm dikte, 90 cm voor een mensfiguur, 120 cm voor een dier
- liniaal
- tang
- blokje hout voor de voet
- hamer
- spijker
- binddraad
Toelichting:
Installatiedraad is er in diverse kleuren en diktes. De kleur maakt niet uit. Gebruik je 1,5 cm dikte dan is het draad eenvoudiger te buigen. Voor beginners is dat makkelijker. Nadeel is dat het beeld minder stevig wordt.
Voor de afwerking met gipsverband:
- gipsverband, 1 rol per twee leerlingen
- schaar
- laag bakje water
- onderlegger
Voor de afwerking met papier-maché:
- kranten
- behanglijm
- laag bakje voor de lijm
- onderlegger
Voor de afwerking van gipsverband en papier-maché:
- acrylverf in diverse kleuren
- lyonse kwast
- stift
- eventueel voor versiering: veren, kralen, punaises, chenille draad, zijdevloei
Zo kom je op ideeën
onderzoek
Onderzoek het materiaal
De leerling kan het materiaal op verschillende manieren hanteren en kan nieuwe werkwijzen bedenken die passend zijn bij de verbeelding van het onderwerp.
Waar moet je op letten?
- Geef leerlingen expliciet de tijd om te experimenteren.
- Verbind een concreet doel aan het experimenteren, bijvoorbeeld: probeer het materiaal op 8 verschillende manieren uit. Of in spelvorm: Onderzoek individueel of per groepje binnen 10 minuten zoveel mogelijk verschillende werkwijzen.
- Maak in je feedback steeds een verbinding tussen wat ze hebben uitgeprobeerd en waar dat misschien voor gebruikt kan worden.
- Laat daarna de leerlingen hun toepassing(en) uit alle mogelijkheden van alle groepen kiezen voor het eindwerkstuk.
- het materiaal van de werkwijze
- evt. oefenvellen
