Groep 7-8Beeldend

Maak een ruimtelijk beeld van een huis op palen dat bestand is tegen de stijging van de zeespiegel. 

Hier gaat het over
betekenis

Stad op stelten

Met deze opdracht kunt je aansluiten bij kerndoel 39: broeikaseffect, verstoring van het evenwicht in de wereld, kerndoel 43: klimaat, kerndoel 47: wonen en kerndoel 32/33: meten met instrumenten en maquettes.
Hier kun je op letten
vorm

Ruimte doorsteken

De leerling kan een ruimte doorstekende vorm herkennen en maken. 

Waar moet je op letten?
  • Een ruimte doorstekende vorm is een open vorm. Je kunt er doorheen kijken. 
  • Vooral de lijnen van de vorm vallen op. Besteed daar bij het maken van je werkstuk aandacht aan.
Hier ga je het mee maken
werkwijze

Kost.mat. ruimtelijk

De leerling kan een ruimtelijke vorm samenstellen door gebruik te maken van een soort pen/gat verbinding.
 
Waar moet je op letten?
  • Wil je twee platen recht boven elkaar plaatsen? Dan kun je de gaten beter met een breinaald maken zodat de gaten op precies dezelfde plek zitten.
  • Je kunt met chenilledraad ook drie rietjes aan elkaar bevestigen. Maak dan driemaal een dubbel stukje in het draad.
  • (kartonnen) rietjes
  • plaatjes golfkarton (bijvoorbeeld van oude dozen)
  • golfkarton (bruin of gekleurd)
  • stukjes chenilledraad
  • assortiment restmateriaal, zoals: papier, touw, stukjes stof, plastic.
  • schaar
  • lijm (niet op waterbasis) en/of houtlijm en/of lijmpistool
  • perforator en/of breinaalden # 6
  • wasknijpers om gelijmde onderdelen tijdelijk vast te klemmen
  • evt. tekenmateriaal of verf voor de afwerking
 
Toelichting:
Duurzaam bezig als je kartonnen rietjes gebruikt in plaats van plastic rietjes en ander kosteloos materiaal. 
Zo kom je op ideeën
onderzoek

Onderzoek het materiaal

De leerling kan het materiaal op verschillende manieren hanteren en kan nieuwe werkwijzen bedenken die passend zijn bij de verbeelding van het onderwerp.

Waar moet je op letten?
  • Geef leerlingen expliciet de tijd om te experimenteren. 
  • Verbind een concreet doel aan het experimenteren, bijvoorbeeld: probeer het materiaal op 8 verschillende manieren uit. Of in spelvorm: Onderzoek individueel of per groepje binnen 10 minuten zoveel mogelijk verschillende werkwijzen. 
  • Maak in je feedback steeds een verbinding tussen wat ze hebben uitgeprobeerd en waar dat misschien voor gebruikt kan worden.
  • Laat daarna de leerlingen hun toepassing(en) uit alle mogelijkheden van alle groepen kiezen voor het eindwerkstuk. 
  • het materiaal van de werkwijze
  • evt. oefenvellen