Groep 5-6Drama

Maak een presentatie over één van de Nederlandse provincies. 

Hier gaat het over
betekenis

Topodrama

In deze les onderzoeken we Nederlandse provincie, hun ligging en kenmerken en sluiten daarmee aan bij kerndoelen 47, 48, 50 en 51. 
Hier kun je op letten
vorm

Gebaar

De leerling gebruikt gebaren om het spel te ondersteunen.

Toelichting:
Het werken met gebaar blijft een aandachtspunt, omdat ze in het dagelijkse communiceren niet of onbewust voorkomen. Advies is om vooral dat één kind in de repetitiefase ‘uitstapt’ en als kijker coacht waar gebaren wenselijk zijn. Zo langzaam dat bewustzijn te koppelen aan eigen spel waarbij gebaren groot ingezet kunnen worden. 
vorm

Beweging

De leerling kan bewegingsaspecten vergroten zodat ze duidelijk worden voor de toeschouwer.
 
Toelichting: 
  • De doelen zijn geen meetlat. Lees ze om een beeld te krijgen waartoe je leerlingen in staat zouden kunnen zijn. Voldoen leerlingen niet aan dit doel wordt geadviseerd te differentiëren, dus randvoorwaarden te creëren waarbinnen het betreffende kind toch vooruitkomt in dat doelgebied.
  • Met de groei van het bewustzijn van theatraliteit en stilering zie je dat het aantal spelers dat bewust het lichaam inzet binnen spel zal groeien. Dat valt of staat met jouw rol hierbij in de beschouwingsfase. Dat je rollen kunt verduidelijken/stileren met bewegingsaspecten is prachtig leermateriaal voor deze leeftijdsgroep. Ze kunnen met voldoende steun van klasgenoten en van jou, bewegingsaspecten vergroten en sommigen ook echt bewust toepassen ter ondersteuning van het eigen spel. 
Hier ga je het mee maken
werkwijze

Pantomime

De leerling kan bij het spelen van pantomime houding, gebaar en mimiek uitvergroten.
 
Toelichting: 
  • De doelen zijn geen meetlat. Lees ze om een beeld te krijgen waartoe je leerlingen in staat zouden kunnen zijn. Voldoen leerlingen niet aan dit doel wordt geadviseerd te differentiëren, dus randvoorwaarden te creëren waarbinnen het betreffende kind toch vooruitkomt in dat doelgebied.
  • De kinderen van groep 5 zijn prima in staat om een eenvoudige pantomime presentatie te maken n.a.v. de opdrachten in de lesbeschrijving. De nadruk wat betreft de begeleiding zit vooral op de vormaspecten zoals bijvoorbeeld spelrichting, dan de werkvorm zelf. In groep 6 zie je dat dit makkelijker gaat en ze ook meer in staat zijn eigen humor toe te passen binnen pantomime. 
Voor deze werkwijze heb je geen materiaal nodig.
Zo kom je op ideeën
onderzoek

Prik je actie

De leerling oefent met het leggen van verbanden tussen de opdracht en een willekeurig gekozen actie.

Toelichting: 
  • Benadruk dat alle spelideeën evenveel waard zijn dus dat leerlingen uit moeten kijken voor oordelen als ‘ongeschikt’ of ‘raar’.
Per leerling:
  • pen of potlood 
  • klein papiertje