Groep 1-2Beeldend

Maak een ruimtelijk beeld een ketting met een patroon. Laat met de kleuren zien bij welk land de ketting past. 

Hier gaat het over
betekenis

Landenketting

Met deze les kun je aansluiten bij kerndoel 37: bij een groepje horen, kerndoel 38: verschillen voortkomend uit cultuur.
Hier kun je op letten
vorm

Compositie: patroon

De leerling weet wat een patroon is, kan een patroon herkennen in een afbeelding en kan met (eenvoudige) vormen een patroon maken.

Waar moet je op letten?
  • We spreken van een patroon als aan drie voorwaarden wordt voldaan: herhaling van gelijke vorm, in gelijke kleur met gelijke afstand.
  • Een patroon kan ook gemaakt worden door vormen van verschillende kleur of verschillende vormen afwisselend te herhalen.
  • Met twee vormen kunnen al heel veel verschillende patronen gemaakt worden.
Hier ga je het mee maken
werkwijze

Rijgen

De leerling kan kralen met een groot gat aan een stevige draad rijgen.

Waar moet je op letten?
  • Gebruik een lang stuk draad zodat de kralen er niet snel vanaf schuiven.
  • Laat de kralen op tafel liggen zodat ze niet van de draad schuiven.
Je hebt nodig:
  • draad (veter, wol of katoen )
  • naald (dikke naald, groot oog, stompe punt)
  • evt. plakband of schilderstape
  • kralen (hout, klei, rietjes, macaroni)
  • evt. schaar (voor het knippen van de rietjes)
  • evt. stukjes stevig papier om extra hangers aan de ketting te maken
Zo kom je op ideeën
onderzoek

Speel met het materiaal

De leerling speelt met het materiaal om het op verschillende manieren te kunnen hanteren. 
 
Waar moet je op letten?
  • Het filmpje is voor jou bedoeld als leerkracht.
  • Werk zelf met de leerlingen mee. Laat zien wat je allemaal kunt doen, hoe je kunt spelen met het materiaal. Ben verrast door wat er allemaal ontstaat.  
  • het materiaal van de werkwijze
  • evt. oefenvellen