Groep 7-8Drama

Ongelofelijk bijgeloof!

Maak een presentatie waarin bijgeloof centraal staat. 

Hier gaat het over
betekenis

Ongelofelijk bijgeloof!

In deze les onderzoeken we het fenomeen bijgeloof en sluiten daarmee aan bij kerndoel 34: ontwikkeling van persoonlijke eigenschappen en kerndoel 37: waarden en normen en kerndoel 38: gebruiken en leefgewoonten. 
Hier kun je op letten
vorm

Wie

De leerling kan in ieder geval twee karaktereigenschappen op verbaal en op non-verbaal niveau op het publiek overbrengen, hiermee experimenteren en zijn rol een verandering/ontwikkeling laten doormaken. 

Toelichting:
Bij het werken aan de wie trainen we specifiek stil te staan bij karaktereigenschappen. Bij types neem je één hoofdeigenschap waarmee de speler zich van anderen onderscheid. Rollen hebben meerdere eigenschappen plus de mogelijkheid om zich binnen een verhaal te ontwikkelen. De wie trainen we met name op non-verbaal niveau, uitbeelden is iets anders dan 'staan en praten'.
vorm

Wat

De leerling kan zijn rol uitbeelden aan de hand van handelingen. 

Toelichting:
  • Door specifiek bij de handelingen stil te staan voorkom je dat een scene bestaat uit passief staan en praten of te trage scenes. 
  • Handelingen en tekst kunnen ook ver uit elkaar worden gehaald waardoor een vervreemdend effect ontstaat. 
vorm

Waar

De leerling kan non-verbale communicatievaardigheden inzetten om de WAAR aan het publiek duidelijk te kunnen maken en om de overgang tussen twee locaties aan het publiek duidelijk te maken. 

De locatie geeft belangrijke informatie om het verhaal te kunnen volgen. Het komt met name aan op non-verbaal spel en aspecten als grootte, temperatuur en sfeer zijn van belang om mee te nemen bij het repeteren. 
Hier ga je het mee maken
werkwijze

Acteerspel

De leerling kan zich verplaatsen in zijn rol en daarbij rekening houden met verschillende vormaspecten.
 
Toelichting:
  • De doelen zijn geen meetlat. Lees ze om een beeld te krijgen waartoe je leerlingen in staat zouden kunnen zijn. Voldoen leerlingen niet aan dit doel wordt geadviseerd te differentiëren, dus randvoorwaarden te creëren waarbinnen het betreffende kind toch vooruitkomt in dat doelgebied.
  • Veel leerlingen in groep 7 en 8 vinden dit fijn om te doen, ze pakken hun moment (afhankelijk van de pedagogische veiligheid). Blijf coachen op het non-verbale aspect van acteerspel om te voorkomen dat het 'staan-en-praten' wordt en op het ontvangen van andermans spel alvorens te reageren. 
Bij acteren kun je naar eigen inzicht materiaal beschikbaar stellen. Dat kan ook abstract materiaal zijn al na gelang de opdracht. Ook mogen ze zo nodig gebruikmaken van meubels. 
Zo kom je op ideeën
onderzoek

Prik je wie

De leerling oefent met het leggen van verbanden tussen de opdracht en willekeurig gekozen personages.

Toelichting:
  • Benadruk dat alle spelideeën evenveel waard zijn dus dat leerlingen uit moeten kijken voor oordelen als ‘ongeschikt’ of ‘raar’.
  • Een keukentrap. 

Per leerling:
  • pen of potlood
  • klein papiertje