Groep 7-8Muziek

Zing het lied Smoorverliefd van Snelle en bedenk zelf een ritmische begeleiding bij het refrein.

Hier gaat het over
betekenis

Smoorverliefd

Met deze les kun je aansluiten bij kerndoel 34: inleven in gevoelens, wensen en opvatting van anderen, kerndoel 38: de leerlingen leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit en kerndoel 41: voortplanting.
Hierop ga je letten
muziekaspect

Ritme

De leerling weet wat ritme, een ritmisch patroon, een ritmisch ostinaat en een tegenritme is. De leerling kan (tegen)ritmes herkennen, herhalen (als ritmisch ostinaat) en toepassen in de muziek.

Waar ga je op letten? 
  • Varieer in korte, lange tonen en rusten. 
  • Herhaal een ritmisch patroon als basis of begeleiding. 
  • Maak gebruik van tegenritmes.
  • Hoe vullen de ritmes elkaar aan?
muziekaspect

Vormonderdelen

De leerling weet wat vormonderdelen in muziek zijn en kent de verschillende vormonderdelen. De leerling kan bij het uitvoeren van muziek verschillende vormonderdelen gebruiken en creëren door verschil te maken in melodie en/of tekst.

Waar ga je op letten? 
  • Zorg voor verschillende vormonderdelen en een duidelijke volgorde in vormonderdelen. 
  • Luister naar verschillen in melodie en tekst.
  • Maak gebruik van verschillende melodieën en/of teksten.
Hiermee ga je het doen
werkwijze

Eenstemmig

De leerling kan zingen met ademsteun. De leerling kan zingen met aandacht voor kwaliteit door middel van expressie en duidelijke articulatie.
werkwijze

Instrumenten

De leerling maakt kennis met het (uitgebreide) basisinstrumentarium, leert over de correcte speelwijze en leert de verschillen tussen ritmische instrumenten en instrumenten waar ook toonhoogte op gemaakt kan worden.
Een of meerdere instrumenten uit het basisinstrumentarium. Kijk voor de specifieke invulling bij de bijzonderheden in de lesbeschrijving
Zo kom je op ideeën
onderzoek

Van proberen kun je leren

De leerling bedenkt ideeën door te proberen.
 
Toelichting:
  • Bij ‘van proberen kun je leren’, is het de bedoeling dat je meteen aan de slag gaat. Op basis van je eerste gevoel, gedachte of idee. Gewoon proberen! Nadat je het een keer geprobeerd hebt, kijk je, samen of alleen, naar wat je hebt gemaakt. Je maakt een kleine aanpassing, of voegt een nieuw idee toe, en probeert het nogmaals. 
  • De dingen die goed werkten, gebruik je in de nieuwe keer proberen gewoon nog een keer. Misschien hebben je nieuwe ideeën wel weer allerlei effecten op de bestaande ideeën!
  • En de ideeën waar je niet zo’n fan van bent, of die je niet zo goed vindt werken, die gooi je overboord. 
  • Je hebt voor dit onderzoek geen apart materiaal nodig.